Er was een bonnetje zoek op het Ministerie van Justitie. Niemand op het ministerie kon het terugvinden. Daardoor bleef onduidelijk hoe hoog het bedrag op het bonnetje was. Zou het soms in de doofpot zijn verstopt? Nieuwsuur vond het bonnetje wél terug. En toen moest Commissie Oosting aan het werk.
Het bonnetje was een bankafschrift van de terugbetaling van 4,7 miljoen gulden in beslag genomen geld van de crimineel Cees H. Omdat dat te lang is voor een krantenkop, staat dit bekend als de #Teevendeal.

Na vele maanden werk presenteerde de Commissie Oosting deze week een tweede rapport. Een boekwerk met 304 pagina’s vol treurnis. En concludeert de commissie met een apart soort Haagse humor: er was geen doofpot, want de chaos op het ministerie is zelfs te groot om een doofpot te kunnen organiseren.
De Commissie Oosting is echter zélf een doofpot, want de belangrijkste conclusie staat niet in het rapport. Namelijk: op het ministerie heerst collectieve onnozelheid en een totaal gebrek aan oplossend vermogen.

Easy-doofpot

 

Bonnetje in een kwartier te vinden
De Easycratische Onderzoekscommissie Teevendeal, was in een kwartier klaar met haar onderzoek. Langer had het ook niet hoeven duren om dat zoekgeraakte bankafschrift terug te vinden. Want geen enkel bankafschrift is een eenzame wees. Ieder bankafschrift heeft een tweelingbroertje. Als Fred geld overmaakt aan Cees, krijgt niet alleen Fred, maar óók Cees een bonnetje. Dus als Fred zijn bonnetje kwijt is, hoeft hij alleen maar even een kopietje aan Cees te vragen. Zo simpel is het.
De 4,7 miljoen van de Teevendeal was overgemaakt naar de rekening van advocatenkantoor Doedens. En om het Justitie wel héél erg makkelijk te maken, had Doedens in april 2014 in de Volkskrant verklaard: “ik heb het bonnetje hier voor me liggen. Op 10 september 2001 heeft het OM bijna 5 miljoen overgemaakt.”

Elf maanden zoeken
Een bonnetje met daarop de exacte hoogte van het uitbetaalde bedrag, was dus al in april 2014 boven water. Desalniettemin wordt er in de archieven van Justitie nog elf maanden lang door talloze ambtenaren gezocht naar het verdwenen bonnetje, tot het in maart 2015 eindelijk werd gevonden. Commissie Oosting doet uitgebreid verslag van deze dwaze zoektocht. Over ambtenaren die de hele dag met elkaar zitten te mailen en die vragen dan weer doorspelen naar een andere ambtenaar. Ambtenaren die met elkaar discussiëren over de uitspraken die Doedens in de Volkskrant deed. Maar dus niemand die op het idee kwam om even met Doedens te bellen, of hij een kopietje van zijn dagafschrift wilde sturen!?

Ook Commissie Oosting deed dat niet. Wél bracht de commissie een bezoek aan de Volkskrantjournalist.
‘Had Doedens echt dat dagafschrift?’
‘Ja, hij liet het zien’
‘En het bedrag?’
‘Dat las hij voor. Tot twee cijfers achter de komma’.

Piet Doedens heeft elf maanden verbijsterd gewacht op het verzoek dat maar niet kwam. Ze hadden dat bonnetje zo kunnen krijgen, maar Doedens gaat dat natuurlijk niet uit zichzelf komen brengen. Als de Volkskrant het bonnetje mocht zien, had een afvaardiging van de Tweede Kamer dat bonnetje ook heus wel in mogen zien.