De supermarkten maken in april 2017 bekend dat ze zogenaamde tussenbanen gaan aanbieden. Dienstverbanden voor vier jaar. Tussen vast en flex. Die suggestie schreven we twee jaar geleden letterlijk zo op in Nooit Af. Dat vonden we een heel goed plan. Met dien verstande dat we daarbij meer aan technologische bedrijfssectoren dachten waarbij arbeidsmarktflexibiliteit een noodzaak is. Nu de supermarktbranche als eerste de tussenbaan introduceert, kleeft er meer een luchtje aan van financiële motieven, dan van innovatieve motieven. Het zou jammer zijn als de tussenbaan gebruikt wordt als ordinaire neoliberale bezuinigingsmaatregel. Want dat vertroebelt het zicht op de nieuwe economische werkelijkheid: de levensduur van een werknemer wordt langer dan de levensduur van een bedrijf. Een arbeidscontract voor onbepaalde tijd wordt daarin een praktische onmogelijkheid.

superbaan

 

nooitaf tussenbaan

De tussenbaan is nuttig
In een statische, traag veranderende, wereld klinken vaste arbeidscontracten heel aanlokkelijk. Ze geven rust in de tent en dat is zowel voor werknemers als voor werkgevers gunstig. In een statische omgeving is onrust bedreigend, iets dat je wilt vermijden. Vastigheid is goed voor allen.
In een snel veranderende wereld is het eerder andersom. Een bedrijf met alleen maar vaste krachten is minder wendbaar, kan zich minder snel aanpassen aan veranderende marktomstandigheden. Als de vaste krachten ook nog eens gemiddeld lange dienstverbanden hebben, is het bedrijf uiterst kwetsbaar voor een overdosis sleetsheid en ingesleten vaste gewoontes. “Zo doen we dat hier nooit.” Nee, maar de nieuwe concurrent in de markt heeft daar geen boodschap aan, en blaast je weg.
In Nooit Af pleitten we voor arbeidscontracten van drie, vier of vijf jaar. Onder het motto: één jaar is te kort, vast is te lang.

De tussenbaan is noodzakelijk
In technologisch turbulente tijden komt het steeds vaker voor dat arbeidsovereenkomsten met beperkte duur een keiharde noodzaak zijn. De gemiddelde levensduur van bedrijven neemt drastisch af. Deden de grote succesvolle bedrijven uit de 19e eeuw vaak dik honderd jaar over de weg van opkomst tot ondergang, nu zien we al regelmatig succesvolle grote bedrijven met een levenscyclus van slechts enkele decennia. Kun je überhaupt nog wel als bedrijf een arbeidscontract voor onbepaalde tijd aanbieden, als je bedrijf eerder stopt dan dat je nieuwe werknemer de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt? En zo ja, dan is dat arbeidscontract niet meer dan een papieren illusie.
Toen we het pleidooi voor het vierjarige arbeidscontract destijds opschreven, hadden we daarbij met name een bedrijf zoals TomTom voor ogen. TomTom was begin deze eeuw zeer jong,  zeer innovatief, zeer succesvol en een wereldmarkt voor mobiele navigatiekastjes lag aan hun voeten. Het bedrijf had moeiteloos tienduizenden werknemers kunnen aannemen om aan de vraag te kunnen voldoen. Maar zat met een groot dilemma. De directie wist dat de booming vraag na een handvol jaren weer net zo hard zou instorten, door de te verwachten komst van gratis navigatiesoftware in smartphones. En wat doe je dan met die tienduizenden werknemers met een arbeidscontract dat nog door zou lopen tot pakweg 2035? Dat noopte tot een conservatief beleid in het creëren van nieuwe banen. Arbeidscontracten voor vier jaar zouden toen een oplossing zijn geweest.

Maar niet in de supermarkt!
Als er één sector is waarin de technologische bedreiging van buitenaf marginaal is, dan is het wel de supermarktsector. Alle winkels hebben het moeilijk, o.a. door webshops, behalve de supermarkten. Kleding, boeken, fietsen, reizen, alles kopen we online. Maar de kans dat een branchevreemde concurrent op substantiële schaal dagelijkse levensmiddelen gaat aanbieden is verwaarloosbaar klein. Die 17-jarige vakkenvuller die vandaag wordt aangenomen; de kans dat zijn werkzaamheden over tien jaar nog steeds bestaan is behoorlijk groot. Tuurlijk, er komen robots die dat werk ook kunnen doen. Maar de minimumjeugdlonen zijn zo laag, dat de robots het nog lastig krijgen om daarmee te concurreren. De noodzaak om arbeidscontracten tot vier jaar te beperken lijkt in deze bedrijfssector niet zo heel groot.
Volgens een woordvoerder van de supermarktsector zijn de tussenbanen bedoeld “voor bijvoorbeeld recent afgestudeerden, ouderen, werklozen en carrièreswitchers.”
Bijvoorbeeld ja. Maar erg geloofwaardig klinkt dat niet. De overgekwalificeerde werknemer blijft heus niet aan zijn vakkenvullersbaantje plakken tot aan zijn AOW, die neemt vanzelf wel ontslag. En de langdurige werkloze waarbij er twijfel is of die wel geschikt is voor een carrière in de levensmiddelenbranche, daarvoor volstaat het oude model van eerst een jaarcontract, en bij gebleken geschiktheid een vaste baan.
Wij vrezen dat in de praktijk de tussenbanen in supermarkten vooral zullen worden aangeboden aan recent ‘afgestudeerde’ MBO’ers van 17 en 18 jaar. Zodat hun vierjarige dienstverband op tijd weer ophoudt, voordat zij het volwaardige minimumloon gaan kosten.
De supermarkten in Nederland bieden werk aan bijna 300.000 mensen. De overgrote meerderheid daarvan is jonger dan 23 jaar.