De arbeidsproductiviteit is de laatste tien jaar slechts 3,9% toegenomen, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vandaag. Hè, wat raar, hoe kan dat nou? Iedereen ziet toch dat er de afgelopen jaren enorm veel is geautomatiseerd, dat er robots zijn gekomen en sensoren die op afstand alles meten, waar vroeger werknemers voor op pad moesten. Dat er artificiële intelligentie wordt ingeschakeld, om betere beslissingen te nemen. En vooral ook dat er in distributie en logistiek efficiëntere werkmethodes zijn ontwikkeld, waardoor veel werkzaamheden tegenwoordig slechts één druk op een knop nodig hebben, waar vroeger honderden mensen een week lang voor moesten werken. Met als gevolg dat heel veel bedrijven en complete bedrijfstakken aanzienlijk minder manuren nodig hebben om dezelfde hoeveelheid producten te maken. Hoe komt het dan toch, dat het CBS berekent dat ‘de arbeidsproductiviteit’ maar zo weinig stijgt? Het antwoord is ontluisterend simpel. Het CBS meet helemaal geen arbeidsproductiviteit, maar heel iets anders.

Terugkerend thema
Het is een terugkerend thema uit Nooit AF. In de industriële wereld van de vorige eeuw, hebben managers en beleidsmakers economische meetmodellen ontwikkeld om de voortgang te monitoren. Zoals elk meetmodel, waren ook die meetmodellen slechts een benadering van de werkelijkheid. Maar ze voldeden vrij behoorlijk en hadden een hoge voorspellingswaarde. Totdat er eind vorige eeuw door digitalisatie en internet een radicaal nieuwe economische werkelijkheid ontstond. Productieprocessen veranderden onherkenbaar. Complete bedrijfstakken werden weggevaagd, doordat ingewikkelde en kostbare bedrijfsprocessen, door digitale innovaties werden omgetoverd tot één simpele handeling op de telefoon van een consument. Tja, dan zijn die bedrijven overbodig geworden. Terwijl de economische wereld radicaal veranderd is, en nog steeds blijft veranderen, gebruiken veel beleidsmakers nog steeds die oude meetmodellen. En ze meten weliswaar heel consciëntieus, maar ze meten iets abstracts, wat steeds minder op de werkelijkheid lijkt. De voorspellende waarde gaat langzaam richting nul. Als eerst iedereen iedere dag aardappels eet, dan kun je door het aantal verkochte aardappels te meten, best iets heel zinnigs zeggen over de welvaart in een land. Maar als morgen een instituut met de alarmerende boodschap zou komen dat er steeds minder aardappels worden verkocht in Nederland…en dat dús Nederland een ondervoed land is geworden, dan snapt iedereen dat dit een onzinconclusie is.

De mythe van de lage arbeidsproductiviteit ontrafeld
De arbeidsproductiviteit is aantoonbaar enorm gestegen. Dit blijkt alleen niet uit de uitkomsten van een verouderd economisch model, dat het CBS hanteert. Met een expres overgesimpliceerd voorbeeld wat dichter bij de hedendaagse werkelijkheid zit, wordt het eenvoudig duidelijk, waar de schoen wringt met die verouderderde modellen. We nemen een klein fabriekje met tien werknemers. In deze fabriek werden vorig jaar duizend fietsen geproduceerd. De concurrentie is moordend, de fabrieksdirecteur is bevlogen en de werknemers zijn optimaal gemotiveerd. Iedereen is er van doordrongen dat ze slimmer moeten werken, gebruik moeten maken van nieuwe technologieën om innovaties door te voeren. En het werkt. Dit jaar hebben dezelfde tien werknemers in dezelfde veertigurige werkweek 1200 fietsen geproduceerd. Hoeveel is nu de arbeidsproductiviteit gestegen? Iedereen zal het erover eens zijn dat de arbeidsproductiviteit met 20% is verbeterd. Arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid productie, gedeeld door het aantal arbeidsuren. Vorig jaar was de jaarproductie 100 fietsen per fte, dit jaar 120 fietsen per fte. Dat is 20% stijging. Overduidelijk. Zonneklaar.
Het CBS heeft decennia geleden een vereenvoudigd meetmodel ontwikkeld om deze arbeidsproductiviteit te meten. Het is namelijk geen doen om alle fabrieken af te lopen, om daar de geproduceerde fietsen te tellen. Dat tellen is zo eenvoudig nog niet. Want in de praktijk maakt zo’n fabriek niet één soort fiets, maar tientallen verschillende fietsen. Om de arbeidsproductiviteit van één fabriekje te meten, ben je al gauw een paar dagen kwijt. Dus bedacht het CBS een slimme truc. Van iedere fabriek wordt slechts één cijfer genoteerd, namelijk de totale verkoopopbrengst van de hele fabriek. In de Jaren Zeventig, kon je op die manier redelijk betrouwbaar iets zeggen over productiviteitsstijging. Grofweg: als een bedrijf tien procent productiever ging werken, gingen de opbrengsten ook ongeveer tien procent omhoog. Maar in de concurrerende markt van ons fietsenfabriekvoorbeeld, zijn ook andere fietsfabrieken efficiënter geworden. De kostprijs per fiets is daardoor gedaald. En de prijs van de fiets gaat daardoor omlaag. De duizend fietsen van vorig jaar werden voor 1000 euro per stuk verkocht. 1 miljoen omzet. De 1200 fietsen van dit jaar leveren nog maar 850 euro per stuk op. De omzet is nu 1,02 miljoen. Het CBS komt langs en zegt: dat is maar 2% meer, dús je arbeidsproductiviteit is maar 2% gestegen.
Voor wie uitsluitend geïnteresseerd is in de winstcijfers van het bedrijf, is het natuurlijk zo gek nog niet om naar die 2% geldstijging te kijken. Maar voor wie een oordeel wil vormen of al die innovaties wel zin hebben gehad, is die 2% een nietszeggend cijfer en is die 20% een alleszeggend cijfer. Door de eenzijdige wijze waarop de cijfers van de economische instituten worden gepresenteerd, ontstaat er in de media en bij beleidsmakers een compleet misplaatst beeld van de werkelijkheid. Er ontstaat een klimaat waarin innovatie min of meer wordt ontmoedigd. Het heeft toch allemaal geen zin. Al dat gedoe en aan het eind heb je maar 2% meer.

Hoe het dan wel zou moeten?
Als het CBS de economische werkelijkheid meer waarheidsgetrouw in kaart zou brengen, zou men bijvoorbeeld moeten zeggen: de arbeidsproductiviteit is weliswaar 20% toegenomen, maar door de concurrentiedruk van de markt is de opbrengst slechts 2% gestegen. Dus het is maar goed dat er keihard geïnnoveerd is, want als deze fietsenfabriek stil was blijven staan, hadden ze nog steeds 1000 fietsen geproduceerd. En dan was de opbrengst gedaaald van 1 miljoen, naar 850.000 en was de fabriek failliet gegaan.

En wat zegt de cynicus?
De cynicus zegt: Goed verhaal, maar eind van het liedje is dat er keihard is gewerkt, maar aan het eind van het jaar is de geldelijke opbrengt nog nagenoeg hetzelfde, dus bottomline is er niets veranderd.
De cynicus heeft een punt. Maar hij overziet een detail. Het klopt dat de werknemers net zo hard hebben gewerkt en nog hetzelfde salaris ontvangen. Maar toch is er wel degelijk iets veranderd. Want zodra hij thuiskomt met zijn salaris is hij een consument geworden, die zijn salaris uitgeeft. En vorig jaar kocht hij van zijn salaris bijvoorbeeld een tv van 1000 euro. Maar in die tv-fabriek is hetzelfde gebeurd, als in de fietsenfabriek. Zodat die zelfde tv dit jaar maar 850 euro kost. Dus die werknemer is er toch 150 euro op vooruit gegaan. Hij kan nu een mooie dure winterjas erbij kopen voor die 150 euro. In de praktijk valt dit niet zo op, omdat maar al te vaak die consument tot zijn verbazing ziet dat de tv 150 euro goedkoper is geworden. En in plaats van een extra winterjas, koopt hij dan een tv van tien inch groter. Hij is 150 euro rijker geworden door slimmer werken, maar hij heeft daar tien inch extra tv voor gekocht. En wederom ontstaat een welvaartseffect, wat door het CBS totaal niet wordt gezien. Want hun modellen negeren dat de consument nu een veel betere tv heeft. In de modellenwereld van de instituten is die consument er nul op vooruitgegaan. Want vorig jaar had hij een 1000 euro tv en nu nog steeds een 1000 euro-tv.

Hoe het ook kan: Het Achmea-model
Bij de verzekeringsfabriek Achmea werken een heleboel mensen. Doordat er daar manieren zijn bedacht om slimmer en efficiënter te werken, kunnen die werknemers met zijn allen nu in 34 uur doen, waar ze vorig jaar 36 uur over deden. Het management heeft een lichtend voorbeeld gegeven door tegen het personeel te zeggen: Dank je wel voor jullie inzet. Volgend jaar behouden jullie allemaal je salaris van 36 uur, maar jullie hoeven nog maar 34 uur te komen. Dat is beter dan dat je nog twee uur op kantoor zit te niksen om je uren vol te maken, terwijl het werk al af is. Simpeler kan het concept arbeidsproductiviteit niet uitgelegd worden: in minder uren hetzelfde presteren. Dank je wel, Achmea.